Ik ben er altijd, overal en nergens.
Waar je me niet verwacht, trek ik je aandacht.
Met veel of weinig, t’zal zich wijzen.
Jij hebt mij nodig, ook al denk jij van niet.
Door een koptelefoon kom ik, met veel of weinig.
T’zal zich wijzen.
Jij denkt, te veel prikkels, geluiden, onaantrekkelijke decors.
Ik blijf je aandacht trekken, want alleen ben je niet.
In jou stilte ben ik die krassende mus.
Kijk maar en ik leid je af.
Laat het maar gebeuren.
Jij draait naar links en ik naar rechts.
Zo blijven we in het midden van jou weg.
Mij kost het geen moeite.
Ik ben je voorbeeld van onmaakbaarheid.
Wees gerust en herstel van mijn prikkelbaarheid.
Zet maar af die koptelefoon.
T’zal zich wijzen.