Nog even naar de tuin voordat het donker wordt.
Dit keer geen zin in het zware werk.
Al maanden schouder problemen, inmiddels ben ik een linkse snoeier en zager aan het worden.
Eens kijken bij de rambler rozen, die mogen weer langs de aloude steiger buizen van mijn voorganger geleid worden. Wat oude verhoute takken kunnen nog
weg aan de basis.
De volgende keer maar weer verder
Fluiten of babbelen hier nu ook barmsijsjes waar mijn vriendin het over heeft of zijn ze alleen bij ons thuis.
Ik hoor wel wat gekwetter maar of dat nou de barmsijsjes zijn.
Ik denk dan zouden die barmhartiger zijn als koolmeesjes want die schijnen hun concurrent de vliegenvanger dood te maken.
Zouden de koolmezen daarom zo goed een fietspompen geluid na kunnen doen?
Tja, op een tuin kan er van alles in je opkomen.
Ik moet naar de bomen en struiken om te kijken wat er ontwaakt het leven is al boven.
Het lastige van zo’n grote weelderige tuin is om een soort overzicht te houden in onderhoud.
Veelal begin ik ergens in het ruimtelijke schilderij met iets wat de aandachtspunt trekt.
Dat is elke dag iets anders.
Vaak is het onderhoud een gepriegel en hier en daar een klap of schop.
Hier en daar met rust laten, meestal werk ik met handgereedschap en blijft de ingreep door de fysieke inspanning beperkt.
Nu zeker, nu ik mijn “schouderdak” wil ontzien.
Een tijd zetten voor het werken in deze tuin is wel zo fijn, “ecoaarde” is namelijk vele malen groter dan de tuinman. Energie overhouden voor andere dingen is iets wat steeds vaker om de hoek komt kijken.
Wat kan ik laten gaan waar zal ik op ingrijpen een hele kunst.
Wel iets waar ik mij het beste bij voel.
Het is als een draaiende dans met armen en benen, sierlijk dan weer harkerig of stekelig, net als het leven in de tuin.
Even in de schuilhut om te warmen en de vogeltjes dichterbij te horen komen.
Daarna naar huis achter het fornuis, rode rijst met nog meer rood, paprika, bietjes weer een nieuwe dans op bord.