Nog even naar de tuin.
Voor de natuur is het prima weertje zou ik denken, Voor mijn gemoedstoestand is het beter om nu naar buiten te gaan dan binnen te blijven. Bewegen, frisse lucht. Ik snap niet hoe mensen het in een gebouw met dooie lucht(airco) uithouden. Laatst moest ik voor re-integratie in zo een gebouw wezen.
Omdat ik een half uur langer moest wachten op de afspraak, viel me steeds meer op dat het een “sick building” was.
Wat een contrast met toevluchtsoord “ecoaarde”!
Hier is alles geur en kleur mits de drijfmest niet achter op het land wordt ingespoten.
Een week geleden liet ik me laven aan de geur van een kweepeerbloesem.
Iets wat je niet vaak op een jaar kan doen. Het had iets weg van de teunisbloem maar minder zuur.
Een geur die zich moeilijk laat omschrijven en daardoor geheimzinnig blijft.
Eén ding is constant in mijn leven als de zon doorbreekt wil ik naar buiten.
Ik kan me dan niet bedwingen, alles moet dan binnen snel klaar zijn om buiten te geraken.
Mijn opa reageerde als een barometer op het weer, hij wist zich er vaak geen raad mee denk ik nu. Daarin lijk ik wel op hem.
De oom van mijn vriendin sprak gisteren de woorden: de mens komt altijd op de tweede plaats.
Eerst komt de natuur zijn ding doen.
Er mee afrekenen als ik de klimaatwetenschappers geloof en dat doe ik met 2/3 van de Nederlandse bevolking.
Ik las op een petitie van plastic not so fantastic dat we wekelijks een creditkaart aan plastic naar binnen happen.
In een jaar, zou kunnen dacht ik, maar in een week.
Vandaag bij de kering was het ook weer raak en ik had geen handschoenen en een zak en dan doe ik het met blote handen en dan zit ik met die verkoudheid weer in mijn neus. Lekker fris.
O ja we waren bij die oom op zijn stekje in de moestuin toen hij dat zei. Van dat we op de tweede plek komen.
Bij hem kwamen duidelijk de groenten en de aardappelen eerst. De rest van de grond moet kaal blijven. De eeuwige strijd.
Op ecoaarde is dat iets anders, het is daar een verzameling aan bomen, struiken, rozen en planten met hier en daar een stukje kaalslag, om wat te telen. Gisteren ben ook ik begonnen met paardenbloemen uit te steken, dit ivm de kale bedden waar spaarzaam groenteteelt op plaats mag gaan vinden.
Wat breken die penwortels van paardebloemen gauw af, bij droogte.
Ze groeien gewoon weer aan. Je zou daarom een hekel aan deze paardenzeiker krijgen. Het tegengif wat voor mij werkt is: Wat uitgestoken wortels te wassen vervolgens te drogen en te gebruiken als reiniger voor lever en gal. Zo blijf ik tenminste het nut van de plant inzien.
En wie is nu uiteindelijk die zeiker?
Intussen kun de paardenbloemenzaden naar hartelust weer neerstrijken op de kiemplekken die zijn ontstaan door mijn gewoel in de bodem.
Een vorm van arbeidstherapie die mijn weersgevoeligheid acceptabel maakt zal ik maar zeggen.
Vanavond wat molsla meenemen voor door de salade, om nog maar wat met niet geteelde groentes bezig te blijven.
Nu nog een fotootje van het schrikbarende zaadbommetje en ik ben bijna uitgepist.
Met daarbij de gedachte dat bij een zuchtje wind iets van dit verhaaltje wortel schiet.
Een client die ik vroeger graag bij me had zou hebben gezegd: Ga maar lekker groeien.