Deze week hoorde ik op het nieuws dat de tuin van paleis het Loo “zomerklaar” is.
Zomerklaar, wie verzint zoiets?
Ik krijg het woord niet meer uit mijn hoofd, maar voordat ik het opzoek, schrijf ik eerst mijn eigen associaties bij het woord.
Lang geleden toen ik nog hovenier was, moest ik tuinen winterklaar maken.
Het werk bestond uit: alle aanwezige aarde rond vaste planten in een border omdraaien.
Als een tuineigenaar zijn naakte zwarte border onder ogen kreeg, dan werd er gezegd, ‘zo dat is opgeknapt, en wanneer kom je weer?’
Nooit meer schreeuwde mijn innerlijke stem dan, waarbij ik dacht aan al het leven wat uit zijn tuin was verdwenen.
Fysiek was het trouwens zwaar werk.
Eerst moest al het zogenaamde “dode” materiaal uit de tuin zijn verwijderd.
Om mijn rug en de wortelgestellen van de niet meer zichtbare planten te sparen, moest ik als een schaatser in de startblokken gaan staan.
Rechterbeen zover mogelijk naar achteren.
Met op de linkerknie de elleboog van mijn linker onderarm die als draaimoment voor de keren aarde fungeerde.
Ik heb het een paar jaar volgehouden.
Wat was ik blij toen ik weer werk vond in een tuin die op natuurlijke wijze werd onderhouden.
Het is lente, ik stel het maaien uit, zodat de madeliefjes in het gras kunnen blijven bloeien en de insecten dekking hebben tussen de grassprieten.
De hond is aangelijnd, er ligt een nest eendeneieren onder de kerstrozen.
De judaspenning met zijn intens paarse bloemen heeft zich door de tuin verspreid.
‘Buurman, buurman,’ klinkt het van achter de heg ,van de aangrenzende tuin.
Ik negeer het, totdat ik hoor dat ze in de heg gaat staan om oogcontact te zoeken.
Ze is Poolse, maar kan goed Nederlands, ze vraagt, ‘ wilt gij onze regentonnen hebben?’
Ik zeg, ‘prima zet maar ergens neer.’
Na 5 minuten begrijp ik dat ze me iets anders duidelijk wil maken.
Ze gunt ons het hemelwater van hun tuinhuisje, omdat ze er zelf niet vaak zijn en ze heeft gezien dat wij in de zomer met karretjes water rijden.
De Poolse, ’Onze tuinman wil de tonnen wel bij jullie in de tuin zetten met een kraantje, we kunnen nu wel overleggen?’
‘Nee ik heb het nu druk en kijk daarbij naar onze hond, die wonderbaarlijk stil is, wetende dat zij er bang voor is.’
‘Waar kan onze tuinman erin bij jullie?’ Vraagt de Poolse, recht op haar doel af.
‘Gewoon hierover de draad, is goed hoor, maar wel opletten met de hond! hè’
Eenmaal thuis besef ik me dat wij een mooie zomer tegemoet gaan.
Één met hemelwater van de buren.
En als die eendeneieren dan ook nog uit mogen komen…
Ik google op “zomerklaar” en lees:
Onkruid weghalen, je tuin vernieuwen, bemest je groen voor de beste start, snoeien is bloeien.
Ik weet al wie dat allemaal gaat klaren.
De hovenier met grof geschut.
Zo kan een tuineigenaar een zomer en winter lang de bloemetjes buiten zetten voor jan en alleman.
Alles is toch maakbaar?