Een goede column is o.a. actueel, dat leerde ik.
Maar waar blijven ze, als ze dat niet meer zijn?
Vast en zeker op de speelplek waar ik vroeger woonde, daar waar de bibliotheek verrees en ik liever op crossfietsen reed, dan dat ik boeken las.
Bezweet van het tuinwerk ga ik zitten in mijn jutters hut, waarin ik van alles bewaar.
Ik voel de kilte van de avond naderen en scheur een oude VPRO gids in stukken, maak er proppen van, en stop die in mijn tuinschoenen.
Mijn oog valt op een oude column van Esther Gerritsen.
Plots kan ik geen proppen meer maken, en denk daarbij aan de stapels boeken van columnisten, die ik uit die bibliotheek heb gehaald.
Zij zat er ook bij.
Ze inspireert mij, ze relativeert en stelt haar ‘mening’ ter discussie.
Dat vind ik goed aan haar.
Met plezier las ik, van andere geleende boeken:
Karel van het Reve, met titel “Achteraf”, column “de nagelbijter”.
Ik bevoel mijn neus, net een ijspegel, hij lekt.
Ik besluit voor het donker naar huis te gaan.
Daar ga ik dan mijn tekst over Xena, tijdens onze laatste vakantie herschrijven.
In de hoop geïnspireerd te zijn door alles wat ik las.
Nu nog een redactrice, mijn vriendin misschien?
Onze onbetaalbare gids.
Sinds maart heeft ze een compagnon.
Zonder dat ze het weet rolt ze over zijn poten.
Ze slingert, we weten nooit welke kant ze op gaat.
Van fietsers is ze op haar dood, wij inmiddels ook.
Ze is bij ons gekomen toen ze nog jong was.
Haar baasjes hadden haar stoerder verwacht.
Zo kwam ze in ons leven.
Mokkel, (haar echte naam) is, nu ze enkel nog in haar rolstoel uitgaat, een koosnaampje geworden.
En wat heeft ze veel bekijks, tot vervelens toe.
De één zegt, ’Aah, wat zielig!’
De ander, ‘Wat goed jôh, dat jullie dat voor haar over hebben!’
En zelf roepen we, ‘Wat moeten we zonder haar,.. verdwalen in een labyrint?
Mokkel brengt ons altijd thuis!’